Laatst vond ik in een doos met herinneringen een opstel terug van de lagere school. In mijn kinderhandschrift had ik geschreven: ‘Als ik later groot ben dan word ik verpleegster en dan zorg ik voor andere mensen. Ik mag ze wassen en leeg hun po.’ Deze droom is nooit uitgekomen, maar ik ben uiteindelijk wel de verzorging in gegaan. Ik zorg voor geestelijke gezondheid, en daarmee heb ik toch een paar ingrediënten uit mijn droom verwezenlijkt. In deze blog vertel ik waarom het goed is om ingrediënten te verzamelen om zo de gedroomde baan te vinden.
‘Wat voor werk zou je het liefste willen doen?’ Stel ik deze vraag aan iemand in een re-integratietraject, dan begint het antwoord meestal met: werk waarbij ik… Of: iets met… Haast nooit wordt er een concreet beroep genoemd zoals advocaat, politieagent of data-analist. Dat komt in de eerste plaats omdat er vooral heel veel beroepen zijn waarvan de inhoud niet direct duidelijk is. Bij een treinconducteur heeft iedereen wel een aardig beeld, maar wat zijn de taken van een accountmanager eigenlijk of een museummedewerker? En wat is een verzorgende de hele dag aan het doen? Er zijn veel meer beroepen dan vroeger en de inhoud kan per werkgever, of zelfs per regio verschillen.
In de tweede plaats kunnen de meeste mensen wel aangeven welke aspecten van werk ze leuk vinden, maar vinden ze het moeilijk om daar een beroep aan te hangen. Zo kan iemand graag met cijfers werken, maar niet de hele dag achter de computer willen zitten. Als je dus vraagt naar iemands droombaan, dan krijg je meestal deelaspecten te horen. En dat is eigenlijk een heel goede manier om een leuke functie te vinden. Je concentreert je op wat je goed kan en wat je bovendien leuk vindt om te doen. Ik noem dat ingrediënten verzamelen.
Vanuit werkgeversperspectief noemen we dit jobcarving. Dit is de term voor het opdelen of anders indelen van bestaand werk, met als doel de functie geschikt te maken voor een bepaald persoon. De werkgever maakt de job geschikt voor de werknemer in plaats van dat de werknemer zich naar de job moet aanpassen. Dit is prettig voor mens en organisatie. Want als de werknemers doen wat ze leuk vinden, dan zal er efficiënter gewerkt worden met een optimaal resultaat voor de organisatie.
Toen ik jaren geleden besloot om naar het zuiden van het land te verhuizen kon ik een baan krijgen als personeelsfunctionaris bij een kleinere onderneming. Daar hoorde echter wel de salarisadministratie bij. Maar wat kostte die taak me elke maand veel tijd en stress. Ik was minstens drie dagen niet aanspreekbaar en liep rond met rode vlekken in m’n nek van de inspanning. Totdat Gerda van de financiële administratie aangaf dat salarisadministratie haar wel een leuk klusje leek. Ze nam het fluitend van me over en regelde voortaan alles in een halve dag! Een mooi voorbeeld van jobcarving en de positieve draai die dit kan betekenen voor werknemers en werkgevers.
Terug naar re-integratie. Als iemand doet wat hij of zij leuk vindt, is de kans op verzuim kleiner. Daarom is het belangrijk werk te vinden wat bij je past. Ik bied een helpende hand door te vragen naar de dromen van vroeger en nu. Zo verzamelen we samen ingrediënten die helpen om ander werk te vinden of te creëren. Er ontstaan met behulp van de ingrediënten nieuwe mogelijkheden en daar krijg je energie van.