‘Goed om jezelf denken hoor. Ziek maar lekker uit!’ Dat is wat een zieke vaak van zijn collega’s, familie of de buurvrouw te horen krijgt. Zelfs de leidinggevende zegt vaak met de beste bedoelingen dat de zieke werknemer maar rustig aan moet doen. Terwijl uit onderzoek blijkt dat een snelle terugkeer naar werk het herstel juist bespoedigt. Werk is als een goed ingezet medicijn; je wordt er beter van.
Weer gezond worden gaat echt niet vanzelf. Daar heb je een kuur voor nodig, een operatie of een behandeling bij een therapeut. Én werk. Want werken helpt je om beter te worden. Zowel bij fysieke als psychische klachten. Het geeft voldoening en waardering, brengt sociale contacten en nieuwe ervaringen met zich mee. Werk geeft je ook structuur en routine. Allemaal heel belangrijke zaken in het dagelijks leven. Werk dat bij je past levert je energie op. Dus beter word je niet door even rustig aan te doen. Je moet aan de slag!
Om de werknemer snel weer terug in het arbeidsproces te krijgen kan er eerst worden gekeken of de functie kan worden opgedeeld in taken. Dan wordt al snel duidelijk wat wel kan en wat (nog) niet. De werknemer zou eventueel bepaalde taken tijdelijk thuis doen. Daar kijkt niemand meer van op, want de drempel voor thuiswerken is onder invloed van corona stukken lager geworden.
Maar vaak is het al van meet af aan duidelijk dat een terugkeer naar de bedongen arbeid ( zoals afgesproken in het contract) niet mogelijk is. De keukenmonteur bijvoorbeeld, die ik begeleid bij het re-integratieproces, kan geen draaibeweging meer maken met zijn polsen. Hoe moet je dan nog een keuken plaatsen? Zijn oude beroep kan de monteur dus niet meer uitoefenen. We hebben gekeken naar wat hij nog wel kon en daar een passende functie bij gezocht. Hij kon aan de slag op een werkervaringplaats als inspecteur/technisch medewerker bij een woningverhuurbedrijf. Daar voelde hij zich als een vis in het water. Inmiddels is dit passende werk omgezet in een detacheringscontract.
Ook de werkgever moet leren niet te focussen op de ziekte maar op de mogelijkheden. Moedig de uitgevallen werknemers dus aan zo snel mogelijk weer terug op het werk te komen. En kan dat niet binnen het eigen bedrijf, dan moet er snel een externe oplossing worden gezocht. Want hoe langer er wordt gewacht met het zoeken naar passend werk, hoe hoger de drempel wordt. Een werkervaringsplaats is een goede oplossing als voorloper naar ander werk. Zo kan de werknemer zijn of haar belastbaarheid opbouwen door het zelf te ondervinden.
Je kunt iemand die lang thuis heeft gezeten niet direct weer vol in een 40-urige werkweek storten, dat is vragen om problemen. Daarom ligt bij re-integratie naast het vinden van passend werk, ook de focus op het opbouwen van arbeidsconditie. Dan beginnen we met het vinden van een passend ritme. De werknemer zal bijvoorbeeld eerst om de dag een paar uurtjes werken. Gaat dat goed, dan gaan we uitbouwen. Of meer uren per dag, of meer dagen per week.. Zo bouwen we stapsgewijs op. Het is per persoon verschillend welke opbouw hierin het beste is. Opbouwen van arbeidsritme en -conditie gaat in overleg met de bedrijfsarts want werken mag natuurlijk niet herstel-belemmerend werken. Daarom moet het aantal taken, de werkplek en het aantal te werken uren en dagen steeds in overleg worden aangepast. Zo bouwt de werknemer weer conditie op, net als bij het sporten.
Dan is werken geen bittere pil, maar een uitstekend medicijn.