Het hoe en waarom van Wet Verbetering Poortwachter

We spreken jaren 90, het derde kabinet Lubbers. Deze (jongste en langstzittende) premier van ons land was geschokt over de 881.000 arbeidsongeschikten in de WAO (wet op arbeidsongeschiktheidsverzekering). “Nederland is ziek” sprak hij en zette daarmee verstrekkende veranderingen in wet- en regelgeving in gang. Nodig was het zeker. Er was een gierend begrotingstekort en dito staatsschuld. De belastingbetaler kreunde. Tijd voor maatregelen. Logisch dat die niet altijd populair zijn.

Tot zover de noodzaak en de achtergrond. Nu de opzet: Eerst werd de duur van de arbeidsongeschiktheid aan banden gelegd. Daarna volgde een verlaging van de uitkering. “Asociaal” riepen de bonden maar het beoogde effect werd wel bereikt: bij mensen waar nog sprake was van restcapaciteit (die dus nog iets konden doen op de arbeidsmarkt) bleek dat ze grotendeels weer aan het werk gingen. De financiële prikkel porde ze uit de hangmat van het financiële gemak. Er werd dan ook op grote schaal misbruik gemaakt van de WAO: Conflict met werkgever? Hup de WAO als escape. Boventalligen op de afdeling? Hoppa ga maar in de WAO, dat is beter dan de magerder WW-uitkering. Werknemers werkten er vaak aan mee, ze werden er financieel beter van (de WAO-uitkering leverde meer op dan de WW). En met een ondergrens van 15% arbeidsongeschikt ook al snel mogelijk om in te stromen.

Ook werden, uniek in de wereld, de Nederlandse werkgevers verantwoordelijk gesteld over de zieke medewerkers. En voor de re-integratie ervan. Er volgde een route van twee jaar met tijdsafhankelijke verplichtingen. Dit alles is vastgelegd in de Wet Verbetering Poortwachter. Uiteraard zijn er ook verplichtingen voor de werknemer. En sancties, voor als één van beide of allebei zich niet aan deze inspanningsverplichtingen houden. Zo werd met de instelling van Wet Verbetering Poortwachter in april 2002 de toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering aangescherpt.

In 2003 waren er nog 993.000 arbeidsongeschikten in de uitkering.

In 2004 en 2005 volgde een herkeuring van alle WAO’ers die jonger waren dan 50 jaar. Met het schrikbarende gevolg dat bijna de helft hun uitkering verloor want er was nog restverdiencapaciteit: Ze konden nog iets betekenen op de arbeidsmarkt.

In 2006 volgde de WIA: wet op werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Hier lag de focus duidelijk op ‘wat kun je nog wel’, in plaats zoals bij de WAO ‘wat kan je niet meer’. Instroom in de WIA kan pas vanaf een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% en er werd onderscheid gemaakt tussen tijdelijk en duurzaam arbeidsongeschikt.

Niet populair, die maatregelen, maar zeker met effect: In 2019 waren er minder dan 400.000 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (terwijl de bevolking groeide!). Het gemiddeld Nederlands verzuim ging van 9% naar 4,5% en de instroom in de arbeidsongeschiktheidsuitkering daalde van 100.000 per jaar naar jaarlijks 40.000.

Laat de Wet Verbetering Poortwachter een lastig ding lijken, een strak keurslijf met verplichte stappen, formulieren en onkosten, het werkt waarvoor het bedoeld is. Laten we dat niet uit het oog verliezen. Echt heel ingewikkeld hoeft het niet te zijn. Met de juiste mensen en begeleiding houden we mensen zoveel mogelijk in staat om zelf in een eigen inkomen te voorzien.

Wilt u weten wat wij voor uw organisatie kunnen betekenen?

Contact